Serc

Ned. Hervormde kerk

Geschiedenis

De Hervormde gemeente werd op 24 september 1663 gesticht, op die datum gaven de Staten van Holland toestemming aan het verzoek om een eigen predikant. De uiteindelijke toestemming volgde pas op 2 februari 1668 door de ambachtsheer van Monster  en was de afscheiding met de kerk van Monster een feit. In dat jaar mocht de eerste predikant worden beroepen (Wilhelmus Visch 1664-1668). Kerken deed men van 1663-1668 op de zolder van het gasthuis. In 1665 werd begonnen met het inzamelen van gelden voor de bouw van een "cleijn kerckgen" en de aanleg van een kerkhof. De eerste steen voor de kerk werd op 1 november 1667 gelegd door de jonge Prins Willem van Oranje, de latere Koning Willem III en ambachtsheer van Monster. De naam van het huidige kerkplein herinnert ons hieraan.  Het kerkgebouw werd in de zomer van 1668 in gebruik genomen en werd op 18 augustus 1668 in de nieuwe kerk het eerste kind gedoopt.

Door de oprukkende zee was het in 1720 noodzakelijk een nieuwe kerk te bouwen, 350 meter meer landinwaarts.
Ondanks het feit dat de sloop van de oude kerk veel bruikbaar materiaal opleverde werden de kosten van de bouw van deze kerk toch nog begroot op ƒ 7.000,- , in die tijd een groot bedrag. Een deel van de kapconstructie van de toren van de huidige kerk komt nog uit die eerste kerk uit 1667. Het oostelijk deel van de huidige kerk is de kerk uit 1720, het westelijk deel is daar in 1952 aan toegevoegd.

Ook in de vorige eeuw is er aan de kerk gewerkt. In 1932 werd het voormalige orgel volledig gerestaureerd en in 1935 werden plannen gemaakt om het kerkdak te vernieuwen. Het was zodanig in verval geraakt dat gemeenteleden tijdens de zondagse diensten bij regen nat werden. Na deze restauratie, waar toen vele acties voor werden gevoerd, stond de kerk er weer mooi bij en was het één van de mooiste monumenten van het Westland. Het bezat een vrijwel ongeschonden interieur vanaf de bouw uit 1720. Dit duurde echter tot aan de 2e Wereldoorlog, want toen maakte de bezetter een einde aan het dorp Ter Heijde.

In het begin van 1943 vond de laatste kerkdienst plaats. Het in 1930 geheel vernieuwde dorp werd vanwege de "Atlantik Wal" met de grond gelijk gemaakt. Het kerkgebouw was het enige bouwwerk dat bleef staan, maar het interieur van de oude kerk ging grotendeels verloren. De kerk veranderde in een opslagruimte en stal.

Van het interieur zijn o.m. overgebleven: de 17de eeuwse kansellezenaar, de 17de eeuwse zandloper, de doopboog uit 1668, de grafstenen, 2 fraaie avondmaalsbekers uit 1667, een gedenkbord uit 1720, een rouwbord uit 1781, een tweetal 17de eeuwse kroonluchters en het scheepsmodel uit 1761.

Na de bevrijding, gelijk met de herbouw van Ter Heijde, werden door de toenmalige kerkvoogdij plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe kerk. Het benodigde geld daarvoor, ƒ 250.000,- had men niet maar dat werd toegezegd door het Rijk. Het leek te mooi om waar te zijn, totdat het Rijk bij nader inzien had besloten toch geen geld beschikbaar te stellen. Zodoende werd het 2e plan uitgevoerd, namelijk de restauratie en vergroting van de bestaande kerk. De kosten daarvoor bedroegen ƒ 50.000,--. en deze kosten konden wel door de kerkelijke gemeente worden gedragen.
In september 1952 werd de twee keer zo groot geworden kerk opnieuw in gebruik genomen.