Serc

Voorganger Leemolen-1

Naam/Aanduidingvoorganger Leemolen
LiggingLeeweg 52
Locatie RD X 74638 Y 443430
N 51.973462 O 4.217630
PlaatsDe Lier
(v/h Westerlee)
GemeenteWestland
StreekWestland
ProvincieZuid-Holland
Bouwjaar1630 ca
Verdwenen1788 vervangen
TypeWipmolen
AandrijvingWindmolen
Categorieverdwenen
FunctieKorenmolen

In een leenregister van 1393 staan 'de molen, molenwerf en de wind' vermeld. Eigenaar was toen Gerijt van Heemskerck.
In 1604 blijkt Adryaan Cornelisz de molenaar en in 1620 Leendert Fransz den Aert. In 1627 sterft deze molenaar en zijn vrouw weduwe Neeltje Jans, verkoopt de molen voor 3200 gulden aan haar zoon Jacob Lenaertsz, die als achternaam Van der Lee aanneemt.
Hij laat de standerdmolen rond 1630 vervangen door een wipmolen, wat makkelijker te hanteren is met de maalstoelen op de begane grond.
Deze wipmolen gaat ongeveer 150 jaar mee, totdat in 1788 Willem de Oude molenaar wordt. De molen wordt vervangen door een ronde, stenen grondzeiler.
Naast de molen komt een woonhuis en schuurtje vlak langs de Hoefweg (thans Leeweg), vlakbij de brug over de Lee. Aan de andere zijde van de brug staat tot de huidige dag de Leewoning. Na tien jaar verkoopt Willem de Oude de korenmolen aan Bernardus Nieuwland, welke hem slechts vijf jaar bezit. Het zijn woelige tijden wegens de Franse overheersing, met veel onzekerheden in de handel.


Antonij Huijghen Ruijchrock, geb. ca. 1600, korenmolenaar eerst in Wateringen en sedert ca. 1658 in Westerlee in het ambacht De Lier.

20 februari 1646 verklaring van Anthonij Huijgen Ruijchrock, korenmolenaar te Wateringen, ca. 46 jaren, en vervolgens op 28 maart 1656 een verklaring op verzoek van de gemene korenmolenaars van Rijnland, dat hij sedert de tijd dat hij zijn korenmolen heeft, altijd als maalloon van iedere zak tarwe van drie achtendeel Oversche maat heeft genoten vijf stuivers van de bakkers en zes van huislieden of andere ingezetenen (G.A.G., Not. Arch. 158, f. 196 resp. 429, f. 14). Deze akten tekent hij met een huismerk, bestaande uit een halve cirkel met de opening naar onder met een loodlijn uit het midden.

Antonij Huijghen Ruijchrock kocht op 7 mei 1659 een windkorenmolen en een huis op Westerlee in het ambacht van De Lier van Cornelis Jacobsz. Edelman, hij volgde mede de Molewerff met de vrije wind en wat daar aan kleeft met vier dichte zeilen, handbomen, billen en ander gereedschap voor ƒ 4400,=, in mindering daarvan nam de koper tot zijn last ƒ 1200,= hypotheek op molen en huis, te weten ƒ 600,= op de vrouwe van de Lyer en ƒ 600,= op Ariaentje van Roon wed. Hij betaalde gedeeltelijk met een kustingbrief. Op dezelfde dag kocht hij van Geertje Jans, weduwe van Engel Jans een huis te Westerlee.
Op 6 juni 1662 verkocht Anthonij Huijgen Ruijchrock aan Mees Meesen Hoochtwech een windkorenmolen, en twee huizen en erven, in het ambacht De Lyer op Westerlee


In de 'Delftsche Courant' van vrijdag 17 april 1936 werd melding gemaakt van een hevige brand die het naastgelegen veilinggebouw die ochtend totaal verwoestte. De molen bleef gelukkig gespaard.

In 1937 werd de molen onttakeld, waarna een Crossley-motor twee koppel maalstenen aandreef. De molen werd in 1938 onttakeld. Dit heeft allemaal maar kort geduurd, want in 1943 werd de molen opgeblazen door Duitse troepen. De laatste molenaar was Van der Plas.