Serc

De Oude Lier De Lier

Een diesel gemaal als monument

Uit: Westlandsche Courant 28 juni 1996

De Lier - "Je moet mij maar niet te veel op de voorgrond stellen", zegt Kees de Vos aan het eind van het gesprek. "Het is de machine die het allemaal heeft gedaan al die jaren". 
De Vos heeft inderdaad niet in eigen persoon dagelijks veertig kubieke meter water per minuut van de Oude Lierpolder naar de Lee gedragen. Wel heeft hij 28 jaar lang de oude dieselmotor Crossley gekoesterd en gepoetst. 
De zwartglanzende dieselmotor in de molen zonder kap is te bezichtigen op de derde Molendag, die morgen in het Westland wordt gehouden. Elf andere molens zijn ook opengesteld voor publiek.

'Een stuk of zes, zeven' dieselmotoren telt het hoogheemraadschap  Midden-Delfland volgens De Vos. De zijne is de enige die nog kan werken. Hij demonstreert het de vijzel, het kurkentrekker-vormige schoepenrad, is binnen vijf minuten operationeel en 'tilt' het proestende en schuimende water uit de polder één meter tachtig omhoog. De huidige clustermachinist die het 'werk van De 'Vos (60) overnam sinds hij in december met de vut ging, laat de diesel regelmatig nog even lopen. Mocht het elektrische gemaal, dat sinds 1980 aan het Strijpkanaal draait, uitvallen dan springt de Crossley in. De laatste keer gebeurde dat afgelopen december (1995). De Vos, elektromonteur van huis uit, had geen zin meer in een baas boven zich. Daarom werd hij in 1962 molenaar-machinist. Toen hij begon woonde er haast geen mens om hem heen. Met echtgenote Maart je (55) knapte hij het vervallen molenaarshuis op dat naast de molen staat. In huis hangt nog een foto van vóór 1929, toen de molen uit 1717 nog wieken had en op windkracht de uitgestrekte polder droog hield. Een andere, uit 1980, toont de molen zonder wieken en met plat dak, en de eerste huizen aan de horizon. Anno 1996 is de polder vrijwel geheel van glas.

De regen beheerste Jarenlang het leven van De Vos.'s Nachts eruit om te malen, overdag terug van het schoonmaken van de sloten als er een bui ging vallen. Eénmaal was' hij op weg naar een verjaardag maar kon alleen zwaaien naar het feestvarken in het voorbijrijden: weer een bui die hem naar de molen dreef. Maar erg vond hij het nooit, al is De Vos blij dat hij nu niet meer aan de lopende band afspraken hoeft af te zeggen. Het puffen van het gemaal liep als een rode draad door het leven van de familie De Vos. Aan het trillen van de planten in de vensterbank konden ze zien of de Crossley rustig draaide. Als de borden niet goed opgestapeld in de kast stonden, trilden ze. Tijdens het draaien smeerde De Vos de motor elk uur. Nog steeds is hij er geroutineerd in. Op de Molendag zal het koper van de olievaatjes blinken en schitteren. Al is de machinekamer sinds de komst van de nieuwe machinist wel veranderd. Er is een geluidscel in gebouwd. Hijzelf ging trouwens altijd naar het toilet in zijn woonhuis naast de molen,

De bemaling van de Oude Lierpolder dateert van 1445, want in het oudste keurboekje van het Hoogheemraadschap van Delfland wordt er melding gemaakt dat er in genoemd jaar een watermolen werd gebouwd in de (Oude ) Lierpolder. Deze molen was naar alle waarschijnlijkheid een wipwatermolen, want op de kaart van Kruikius van Delfland uit 1712 staat een wipwatermolen getekend. Vijf jaar   later, in 1717 is deze molen vervangen door een ronde stenen molen. Deze heeft vanaf die tijd goede dienst gedaan, tot men in de twintiger jaren van de vorige eeuw steeds meer naar mechanische bemaling neigde. Verschillende bedrijven dienden offertes in voor mechanische bemaling: dit varieerde van stoomgemaal , centrifugaalpomp tot dieselmotor met vijzel. Ook molenmaker Dekker uit Hazerswoude diende een offerte in om de molen te voorzien van Dekkerwieken, kogellagers en pompen. Daar wilden de ingelanden echter niets van weten, ondanks dat dit de goedkoopste oplossing was. Op 15 februari 1928 werd een vergadering van stemgerechtigde ingelanden gehouden en werd met 62 stemmen voor en 55 tegen besloten om de molen te vervangen door mechanische bemaling. Eveneens werd besloten om het scheprad te vervangen door een vijzel. Deze moest aangedreven worden door een Crossley dieselmotor van 35/39 p.k. De kosten van het gemaal met inbegrip van grondwerk en molenaarswoning bedroegen f 16.000,-. Toen  eenmaal de motor goed draaide werd na 20 mei 1929, door het bestuur, opdracht gegeven om het wiekenkruis, staartwerk en binnenwerk te verwijderen. De kap bleef er toen nog op staan. Omdat de molen ook seinmolen voor de boezem was, werd er een seinmast naast gebouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam men in de problemen wegens olieschaarste. Om toch van het water af te komen heeft men in die periode (augustus 1940- juli 1945) nogal wat kosten gemaakt. Het maken van een waterloop naar de duikers in de Noordlierweg voor lozing in de Groeneveldse polder, welke windbemaling bezat. De kosten hiervan bedroegen f 1076,48. Voor het lozen van het water is aan de Groeneveldse polder een bedrag van f 1889,36 betaald. Op 18 mei 1951 dient molenmaker van der Loo uit Kethel (Schiedam) een offerte in voor het afslopen van de kap plus het aanbrengen van een betonnen dak ter hoogte van de kapzolder Voor het bedrag van f 1.560,-. Als zodanig is de romp nog aanwezig. In 1963 bleek de vijzel aan vernieuwing toe: de Fa. Spaans uit Hoofddorp bracht een nieuwe aan kosten f 35.000,-. Toen in de 60er en 70er jaren de glastuinbouw een grote vlucht  nam, bleek dat op den duur het gemaal de polder niet naar behoren kon bemalen. In 1977 is het gemaal onder beheer van het Hoogheemraadschap van Delfland gekomen. De Crossley dieselmotor heeft dienst gedaan tot 1981, totdat het nieuwe automatische gemaal klaar was. De motor met vijzel doet bij extreme regenval nog wel dienst als hulpbemaling.

Met dank aan De Westlandse Molen.nl